Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet bodembescherming

 

Artikel 76o
1
In gevallen als bedoeld in artikel 63d, eerste lid, draagt de waterkwaliteitsbeheerder in een geval waarin nader onderzoek zal plaats vinden of in een geval van ernstige verontreiniging, voorzover dit geval de bodem onder of de oever van oppervlaktewater dat tot zijn beheer behoort, betreft, met betrekking tot dat geval:
a
de in artikel 76n, derde lid, bedoelde kosten per geval, tot ten hoogste het bedrag dat wordt verkregen door een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag te vermenigvuldigen met het aantal inwonerequivalenten waarover de betrokken waterkwaliteitsbeheerder op 1 januari van het jaar waarop de bijdrage verschuldigd wordt, de heffing, bedoeld in artikel 21 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, heft, en daarenboven,
b
indien de in artikel 76n, derde lid, bedoelde kosten per geval meer bedragen dan het bij toepassing van onderdeel a door vermenigvuldiging verkregen bedrag, tien procent van het overblijvende gedeelte van die kosten.
2
Bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt een maximum gesteld aan het bij toepassing van dat onderdeel door vermenigvuldiging verkregen bedrag.
3
Voor de berekening van de kosten per geval, als bedoeld in het eerste lid, worden de kosten van de gevallen waarvan de sanering met toepassing van artikel 42 tezelfdertijd wordt begonnen, beschouwd als kosten van een enkel geval.
4
De waterkwaliteitsbeheerder draagt de volledige kosten van oriƫnterend onderzoek van gevallen die de bodem onder oppervlaktewater betreffen, die tot zijn beheer behoren.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •